Homburg
Het échte werken, worst maken, kan hij wel maar laat hij graag aan anderen over. Simon, de enige zoon van slager Cornelis Homburg uit Wormer, verkoopt liever de vleeswaren. Als jonge jongen fietst hij in de jaren ’30 dagelijks tientallen kilometers om de producten uit zijn vaders slagerij aan de man te brengen.
Wormer, Haarlem, Cuijk
Cornelis Homburg begint in 1914 een slagerij in Wormer. Enkele jaren later verhuist hij naar Haarlem waar hij samen met collega Jonges een slagerswinkel runt. Tot 1942, dan neemt zoon Simon het bedrijf over. Simon voelt zich meer zakenman dan slager. Voor hem telt vooral wat er onder de streep over blijft: de winst. In huiselijke kring, samen met zijn vrouw en zonen Cees en Wim, heeft hij hoofdrekenen tot een soort sport verheven. ‘Ik sta er op en ik sta er achter’ is zijn lijfspreuk.
Al snel wordt de slagerij – gelegen middenin een woonwijk – te klein. Omdat uitbreiden niet mogelijk is verhuist het gezin Homburg in 1949 naar Cuijk. Hier nemen ze de kleine slachterij van familie De Wijze over die naast het spoor ligt en kopen ze een groot fabrieksterrein. In rap tempo vinden er uitbreidingen plaats van het machinepark en de gebouwen. Het bedrijf heet nu ‘Vleeswaren- en Conservenfabriek en slachterijen Jonges Homburg De Wijze N.V.’ Op grote schaal produceren ze vlees(waren), van halve varkens, hammen en schouders, orgaanvlees, worsten, hamburgers, soepballen en zure zult tot blikverpakkingen met ham, luncheon meat, knakworsten en leverpastei. De ene helft is bestemd voor de binnenlandse markt, de andere helft wordt geëxporteerd naar onder andere de Verenigde Staten en Engeland.
Eigen varkens
In 1960 wordt zoon Cees directeur en exporteren ze al naar zo’n 30 landen. Ze richten Fomeva op (Fokken en mesten van varkens). Door zelf varkens te fokken en mesten zijn ze verzekerd van een constante aanvoer van kwalitatief goed vlees (slachtvarkens). Ze houden zich intensief bezig met het fokken van varkens om een beter ‘product’ te ontwikkelen: een varken dat heel snel groeit, zo min mogelijk voer nodig heeft voor die groei, een betere vet-vleesverhouding heeft en – heel belangrijk - sterke poten. Zodat het dier niet bezwijkt onder zijn eigen onnatuurlijke gewicht.
Grote trots is superzeug nummer 3604L. In een periode van ruim zeven jaar brengt ze 221 biggen levend ter wereld. Zodra de biggen 25 kilo wegen gaan ze naar de mesterij, worden ze in vier maanden vet gemest tot 105 kilo waarna ze hun weg vervolgen naar de slachterij.
Mede door de vele bedrijven die Homburg overneemt groeien ze in twintig jaar tijd uit tot de grootste varkensslachterij in Europa. Het terrein dat ruim 20 voetbalvelden telt is volgebouwd met slachterijen en vleeswarenfabrieken. Begonnen ze in Cuijk met 60 werknemers, in 1971 zijn dat er 2100. Tussen 1949 en 1974 worden ruim tien miljoen varkens geslacht.
Kentering
Door uitbraken van de varkenspest, stijgende productiekosten, concurrentie van de Oostbloklanden en toenemende negatieve publiciteit over de vleesindustrie begin jaren zeventig, gaat het financieel steeds slechter. In 1972 neemt Lyons het bedrijf over. Het Engelse bedrijf, belangrijk producent van bakkerij- en roomijsproducten, heeft weinig verstand van vlees. Omdat in de ogen van Cees het bedrijf van zijn vader verkwanseld wordt vertrekt hij enkele jaren later. Het gaat nu echt bergafwaarts met Homburg. Na diverse overnames komt Homburg in 1993 in handen van Boekos in Boekel. Tien jaar later wordt de fabriek gesloten en uiteindelijk wordt het gebouw gesloopt.
Reacties
Zo erg want ik ben intolerant voor alles van de koe en ik bedacht ineens wat Ik vroeger at was zo lekker. Ik dus zoeken naar ingeblikte Homburg. Pleite helemaal pleite. Snik snik
Bedankt voor je reactie Bert, zo wordt er dus weer een periode afgesloten. Waren er trouwens geen smakelijke vleesvervangers in blik aanwezig ? :)
zou graag dit artikel en anderen als ze er zijn ontvangen
zoon van Cees, woon in chicago bij voorbaat dank
hans
Hartelijk dank voor je reactie, Hans. Zou je misschien aan kunnen geven welk(e) artikel(en) je precies bedoelt?
Als kleine jongen was ik vaak op vakantie bij de familie Schepens aan de Bontsestraat. Oom Frits Schepens was er de grote technische man indertijd. Begin '70 was dat. Samen met mijn neef Theo gingen we vaak naar de campus. Daar woonden veel Spaande werknemers in barakken. Het was er altijd reuze gezellig. vooral in de zomer als men tot laat in de avond buiten zat te kaarten. Onvergetelijke indruk op me gemaakt. Fred van Rossem
Wat leuk dat jij zulke mooie herinneringen hebt aan die tijd, Fred. Hartelijk dank voor je reactie!