
Reageer
Innofa
Het Textielmuseum in Tilburg huist sinds 1985 in de voormalige wollenstoffenfabriek van George Dröge. Gelegen aan de Goirkestraat, ligt de fabriek in een belangrijk centrum van de voormalige Tilburgse textielindustrie. Innofa, de dochteronderneming van Dröges Textielfabriek, is een van de weinige textielbedrijven die de textielcrisis heeft doorstaan. Hun geheim? Innovatie, zoals de naam Innofa (Innovated Fabrics) al doet vermoeden.
George Dröge
De uit Duitsland afkomstige George Dröge wordt in 1902 compagnon van de Tilburgse ‘Wollenstoffenfabriek A. Pessers’ in de Goirkestraat. In 1922 ontbinden ze de firma en verhuist Pessers naar Geldrop. George gaat alleen verder in de Goirkestraat, onder de naam ‘N.V. Wollenstoffenfabriek George Dröge’.
Dröge is een handelaar in hart en nieren. Zijn fabriek draait goed en al snel vinden er grote uitbreidingen plaats. Na de Eerste Wereldoorlog produceert hij vooral wollen mantelstoffen. In 1950 bouwt hij een nieuwe kunstzijdeweverij en maakt hij, als eerste Tilburgse textielbedrijf, damesstoffen. Als zijn buurman ‘Wollenstoffenfabriek C. Mommers & Co’ verhuist, neemt hij een deel van de gebouwen over. Gouden jaren breken aan.
De weverij in 1925. De weefgetouwen hadden nog geen aparte motor, maar werden via een stangenstelsel centraal aangedreven (bron: Regionaal Archief Tilburg)
De ruïne van Kamgarenfabriek G. Dröge na een brand in 1933 (foto: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: Regionaal Archief Tilburg)
Koerswijziging
In 1954 volgt zoon Rolf zijn vader op. Als eerste Tilburgse textielonderneming gaan ze naar de beurs. Rolf heeft gestudeerd aan Textiel Hochschule in Aken. Hoewel hij een stuk minder zakelijk is ingesteld dan zijn vader, is hij wel creatief en heeft hij veel kennis van textieltechniek.
De technische kennis van Rolf komt goed van pas als het vanaf de jaren zestig bergafwaarts gaat met de textielindustrie in Tilburg. De concurrentie uit lagelonenlanden wordt steeds heviger. De gevolgen zijn ook voelbaar in de weverij van Dröge. Als een van de weinige textielfabrikanten kiezen ze voor investeren en innovatie. Ze laten het weven voor wat het is en maken een omslag naar rondbreien.
Met nieuwe breimachines gaan ze dames-jerseystoffen produceren. De verlies-draaiende weverij sluiten ze waardoor in 1969 ruim 150 van de 230 werknemers op straat komen te staan. Desondanks volgen enkele goede jaren, maar ook daar komt snel een eind aan.
Rondbreimachine in het Textielmuseum (foto: Rien Siers. Bron: Regionaal Archief Tilburg)
De fabriek aan de Goirkestraat in 1980 (foto: © Joep Vogels. Bron: Regionaal Archief Tilburg)
Inkrimping
In 1978 haalt Rolf Dröge het bedrijf van zijn vader ’George Dröge Wollen Stoffenfabriek’ van de beurs. Ze sluiten de fabriek in de Goirkestraat en verkopen de gebouwen en terreinen in de binnenstad aan de gemeente Tilburg. In afgeslankte vorm zet Rolf de familietraditie voort. ‘George Dröge Textiel BV’ verhuist naar industrieterrein Kraaiven en gaat verder met enkele voormalige werknemers.
In de natappretuur/ververij van wollenstoffenfabriek George Dröge, 1980 (foto: © Joep Vogels. Bron: Regionaal Archief Tilburg)
De stukkencontroleur staat voor een lichtbak, waardoor oneffenheden en weeffouten duidelijk zichtbaar werden. Deze werden aangestreept en in de stopperij hersteld, 1980 (foto: © Joep Vogels. Bron: Regionaal Archief Tilburg)
Gebreide matrasstoffen
In diezelfde periode benadert matrassenfabrikant Auping Rolf Dröge. Auping is dan bezig met het ontwikkelen van flexibele en beweegbare bedbodems. De consument is immers niet meer tevreden met een hard matras met bloemetjesmotief. Zij wil een zacht matras, het liefst op een bed met beweegbare bodem. Omdat geweven stoffen hiervoor niet geschikt zijn, is Auping op zoek naar een nieuwe, soepele en elastische matrasstof. Bij Dröge zijn ze aan het juiste adres; zij ontwikkelen gebreide matrasbekleding.
De oprichting van Innofa
De gebreide matrasstoffen slaan aan. Dröge verkoopt ze niet alleen aan Auping maar later ook andere matrasfabrieken. Voor dit nieuwe product richten ze in 1980 een dochteronderneming op, Innofa (Innovated Fabrics).
Eind jaren tachtig gaan de zonen van Rolf aan de slag bij Innofa. Rogier en Job hebben ‘vroeger altijd van de textiel gegeten, maar er nooit iets van geleerd’, zo zeggen ze zelf. Door hun gebrek aan textielkennis moeten ze alles van begin af aan leren. Gelukkig zijn ze wel ondernemend, hebben ze internationale werkervaring en zijn ze, net als hun opa, vooral zakelijk ingesteld.
Nieuwe groei
In 1991 kopen ze hun vader uit en bouwen ze het bedrijf verder uit. Werken er in 1980 nog maar 6 mensen bij Innofa, in 1995 zijn dat er 25. Ze breien voornamelijk stretch bekledingsstoffen voor de meubelindustrie. Daarnaast ontwikkelen ze ook nieuwe weefsels voor nichemarkten, zoals schermkleding en niet-scheurbare kleding voor psychopaten.
Vooral hun breisels voor de matrassenindustrie, met name Auping en later ook Ikea, maakt het bedrijf groot. In 2002 wordt in Tilburg op Industrieterrein Vossenberg II een nieuwe, duurzame fabriek van 12.500 m2 betrokken met de nieuwste rondbreimachines. Later volgen een fabriek in de VS en Mexico.
Innofa is inmiddels uitgegroeid tot een innoverende en internationaal toonaangevende breiproducent. Innofa onderscheidt zich door vernieuwende en unieke breisels, trendsettende eigen ontwerpen en stoffenveredeling.
Bedrijfsfilm van Innofa (bron: Vimeo)